Just In Time, afgekort tot JIT of geschreven als Just-In-Time, staat voor een gestroomlijnde wijze van fabricage. Deze strategie bestaat enkele decennia en past binnen een ‘lean’ werkwijze. De bedoeling achter JIT is het besparen van kosten, mankracht en opslagruimte door onderdelen pas te laten leveren wanneer ze daadwerkelijk nodig zijn. Dit staat In contrast tot een ruime voorraad in het magazijn aanleggen. Wat is Just In Time en wat is het risico van deze methode?
In de Nederlandse taal staat Just-In-Time voor Net-Op-Tijd. Het is een bedrijfsstrategie die in de laatste decennia in steeds meer sectoren gemeengoed is geworden. In plaats van grote voorraden aan te leggen, worden materialen pas ingekocht wanneer deze daadwerkelijk gebruikt zullen worden. Dit zorgt ervoor dat bedrijven niet met ongebruikte materialen blijven zitten, er is ook aanzienlijk minder opslagruimte nodig. In het kort is dit de definitie van Just In Time:
“De juiste onderdelen op het juiste moment en in de juiste hoeveelheden.”
Naast fabrieken wordt deze methode ook toegepast binnen de retail. Denk aan meubelzaken die geen eigen voorraad aanleggen, maar meubels bestellen wanneer deze gekocht worden door klanten.
Dat Just In Time logistica niet alleen maar voordelen biedt is te zien in de auto-industrie. Hier wordt al langere tijd deze werkwijze toegepast om kosten te besparen en de efficiëntie te verhogen. Door Just In Time moest Volkswagen, evenals andere automerken meerdere fabrieken sluiten, omdat onderdelen niet snel genoeg geleverd konden worden tijdens de COVID-19 pandemie. Hoewel het systeem efficiënt is en verspilling voorkomt, werkt het alleen wanneer alle schakels in de keten op elkaar afgestemd zijn. Ook is JIT niet zo flexibel bij onvoorziene omstandigheden. Denk aan een leverancier die door een grote brand niet kan leveren, of externe factoren zoals de Corona importrestricties in 2020.