Pixels Per Inch, of afgekort PPI, staat voor het aantal beeldpunten dat wordt weergegeven op een meeteenheid van 1 inch (2,54 cm). Dit is een formaat dat met name wordt gebruikt om de resolutie van digitale afbeeldingen of schermen aan te duiden. Hoewel er overeenkomsten zijn met Dots Per Inch ofwel DPI betreft het niet exact dezelfde meeteenheid. Wat is Pixels Per Inch en hoe kun je omrekenen van DPI naar PPI of andersom?
Printers werken niet hetzelfde als computerschermen. In drukwerk wordt gemeten in Dots, bij schermen wordt de term Pixels gebruikt. Het aantal beeldpunten dat zich op iedere Inch bevindt noemen we Pixels Per Inch. Wanneer een scherm met dezelfde resolutie kleiner is, dan zal de PPI toenemen. Denk aan een Full HD (1920×1280) scherm op een 10” tablet of een 21” monitor. Het tablet zal in dit geval in theorie een scherper beeld weergeven.
Apple introduceerde de term “Retina Screen” om aan te geven dat hun beeldschermen een dermate grote Pixeldichtheid bezitten, dat er geen onderscheid meer te maken valt tussen individuele punten op een normale kijkafstand. In plaats van getallen die de meeste consumenten niet zoveel zeggen, wilde ze met deze term aanduiden hoe scherp een scherm was. Later zouden ze Super Retina Display introduceren met een nog hogere Pixeldichtheid. Andere fabrikanten produceren gelijkwaardige of zelfs scherpere schermen, maar gebruiken hiervoor niet deze terminologie.
Met een PPI DPI calculator kan bepaald worden precies hoe groot een digitale afbeelding zal worden afgedrukt op papier, of juist andersom. Op zich is het aantal Pixels Per Inch en Dots Per Inch gelijk, omdat het in beide gevallen om dezelfde meeteenheid Inch gaat. Maar niet alle beeldpunten zijn vierkant, er zijn ook afwijkende verhoudingen. Wanneer dit het geval is kan het afdrukformaat dus afwijken, aangezien Dots andere verhoudingen kunnen bezitten.